Bevrijding

Ter gelegenheid van 75 jaar Bevrijdingsdag verscheen op 5 maart 2020 het boekje :

auteur : Ton Munnich
titel : Darwinisme en Oorlog – moderne kanttekeningen bij 75 jaar Bevrijding
isbn : 9789090328133  (papieren versie)
isbn : 9789090330716   (e-book versie)

In januari 2021 is de tekst iets uitgebreid.
Deze bijgewerkte tweede editie is hier vrij toegankelijk (scroll naar beneden).


flaptekst van de (papieren) eerste editie, maart 2020 :

Op Bevrijdingsdag, 5 mei, herdenken we jaarlijks dat de Engelsen en Amerikanen in 1944-1945 West-Europa en Nederland hebben bevrijd. In 2020 vindt de herdenking voor de 75e maal plaats. Een jubileum. Het is een goede zaak dat de bevrijders jaarlijks in het zonnetje gezet worden. Maar nu het drie generaties geleden is, dringt de herinnering zich op dat er ook enkele minder gunstige invloeden uit Engeland en Amerika zijn gekomen. Een essay over vergeten aspecten van de Tweede Wereldoorlog, wat voorafging en wat erna kwam. Een verrassende kijk op Bevrijdingsdag.

Het vak biologie ontwikkelt zich in de 19e en 20e eeuw tot een parel van de wetenschap. De inzichten zijn diep, de studenten talrijk, de toepassingen legio. Eén groep onderscheidt zich in minder gunstige zin : de darwinisten. Zij stileren de matig ontwikkelde Darwin tot het grootste genie aller tijden en beschouwen de evolutie als een darwinistisch monopolie. Dit zou minder belangrijk zijn, ware het niet dat het darwinisme grote invloed heeft gehad op de economische, politieke en militaire ontwikkelingen. Een betoog over de verruwende werking van het darwinisme in de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog en daarna in de 75 jaren sinds de Bevrijding.


recensie : 

18 juni 2020 :

De Nederlandse Bibliotheek Dienst (NBD-Biblion) heeft een netwerk van deskundigen die nieuwe publicaties beoordelen met een korte recensie. Mede op basis daarvan beslissen de openbare bibliotheken over eventuele aanschaf. Hier de NBD-recensie over het boekje van Ton Munnich :
Darwinisme en Oorlog – moderne kanttekeningen bij 75 jaar Bevrijding

‘In deze uitgave worden enkele waardevolle kanttekeningen bij 75 jaar bevrijding gemaakt. De auteur doet dit niet enkel vanuit cultureel, maar ook vanuit wetenschappelijk oogpunt. Er wordt stilgestaan bij wat het Darwinisme heeft betekend in de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog, tot op heden. Darwin wordt in een correct historisch perspectief geplaatst; misverstanden worden rechtgezet en de impact van die misvattingen wordt op een heldere manier uit de doeken gedaan. Het Angelsaksische en het Rijnlandse model worden helder verduidelijkt. Met een heldere schrijfstijl en goed gekozen woorden maakt de auteur een niet evident thema toegankelijk. Boeiend om te lezen, vooral ook omdat de informatie die wordt blootgelegd de ogen opent. Het boek hoort thuis in de kast van elk historicus en van wie in wetenschap interesse heeft.’

recensent : Geert Vandamme, voor NBD-Biblion



Ton Munnich

DARWINISME en OORLOG – moderne kanttekeningen bij 75 jaar Bevrijding

bijgewerkte tweede editie, januari 2021
© Ton Munnich
Bestemd voor particulier gebruik
Professioneel of commercieel gebruik na overleg met de auteur

dank aan Elma Kuster voor de ondersteuning bij de realisatie van dit boek


inhoud :

inleiding
de eerste Darwin-connectie
de tweede Darwin-connectie
de Darwin-mythe
’history is written by the victors’
van sociaal-darwinisme naar Angelsaksisch model
Angelsaksisch versus Rijnlands model
taalverdringing
conclusie
noten


inleiding

In 1944-1945 hebben Engelsen, Amerikanen en Canadezen Nederland bevrijd van nazi-Duitsland. Elk jaar herdenken we dat in een reeks plechtigheden vanaf 6 juni (D-Day) tot 5 mei (Bevrijdingsdag). Bij die gelegenheden tonen we respect voor de Engelse en Amerikaanse oorlogsinspanning en memoreren we het belang van de bevrijding. Het is goed om dat te blijven doen. In 2020 beleefde de bevrijding haar 75-jarig jubileum. Een goede aanleiding om eens vanuit andere invalshoek te kijken naar de gebeurtenissen van toen.

Na de bevrijding is de Engels-Amerikaanse cultuur dominant geworden in Europa. Enkele eenvoudige trefwoorden: coca cola, blue jeans, Hollywood, Broadway, Wall Street. Veel van de invloed werd als positief ervaren, Europese ouders gingen hun kinderen Engelse namen geven. Nederlanders heten niet meer alleen Jan en Els, ze heten ook Jeffrey en Kimberley. In dit proces van amerikanisering is ook de historische beeldvorming enigszins veramerikaniseerd. Sinds 1945 is de geschiedenis van de twintigste eeuw een narratief met de Engelsen en Amerikanen in de rol van bevrijders. Echter, behalve de bevrijding brachten zij ook enkele minder gunstige invloeden naar Europa. Nu, drie generaties later, lijkt de tijd rijp om ook die aan te stippen.

de eerste Darwin-connectie

Het verhaal begint in de negentiende eeuw. In de victoriaanse tijd staat de Engelse wetenschap op laag niveau, de Duitse wetenschap op hoog niveau, met name in de biologische vakken. Dit kwaliteitsverschil wordt mede veroorzaakt door het feit dat Engeland is gefocust op het beheer van zijn grote koloniale rijk. Jongelui uit de betere standen ambiëren carrières in het British Empire dat duizenden ambtenaren kan opnemen. Of ze ambiëren carrières bij de Marine, eveneens een grote organisatie die duizenden officieren kan opnemen, ‘Britannia rules the waves’. Of ze ambiëren carrières in handel en industrie. Maar niet in de wetenschap. De natuurwetenschap heeft in het 19e eeuwse Engeland weinig aanzien, weinig carrière-mogelijkheden en weinig studenten. De universiteiten Oxford en Cambridge zijn slapende anglicaanse seminaries, de gezaghebbende Charles Lyell klaagt dat de collegezalen van de natuurwetenschappen leeg staan.
  In Duitsland is dat anders. Duitse universiteiten zijn de wereldtop, Berlijn voorop. De wetenschap staat er in hoog aanzien. Een Engelse commissie die de Duitse wetenschap is gaan bekijken, meldt dat ze in één Duits chemie-laboratorium meer studenten aantrof dan in alle Engelse chemie-laboratoria bij elkaar. De Engelse bioloog T.H. Huxley leert zichzelf Duits omdat de leidende biologie-publicaties Duits zijn. Deze en soortgelijke indicaties wijzen erop dat in de victoriaanse tijd Duitsland het land van de wetenschap is. Franse en Schotse wetenschappers kunnen aardig meekomen, de Engelse wetenschappers hobbelen achteraan. Alle betrokken tijdgenoten beseffen dat1).
  Echter, na de Tweede Wereldoorlog raakt dit besef in de verdrukking. Men gaat dan een nieuw plaatje schilderen van de negentiende-eeuwse wetenschap. Het nieuwe plaatje stileert de victoriaanse Engelsman Charles Darwin tot grondlegger van de moderne biologie. Hoe is dat mogelijk, en wat heeft het te maken met onze herdenking van Bevrijdingsdag?

De jonge Darwin is geen studiebol. Op de middelbare school moet  zijn vader hem van school nemen wegens zwakke prestaties, een studie geneeskunde mislukt meteen in het eerste jaar. Zijn voorkeur gaat uit naar het schieten van vogels, pa moppert: ‘You care for nothing but shooting’. Op diens bevel gaat hij theologie studeren, met bijlessen behaalt hij daarin een Bachelor. Dan is het definitief genoeg, de jonge avonturier stapt op een marineschip voor een vijf jaar durende wereldreis die hem vertrouwd maakt met de Engelse koloniale praktijk. Zijn natuurwetenschappelijke opleiding is nihil. Darwin levert dan ook geen grote wetenschappelijke prestaties. Maar in het kleine wetenschappelijke wereldje van het victoriaanse Engeland is hij het rijkst en heeft hij het beste netwerk. En vooral: zijn theorie (‘my theory’) past als een ideologische handschoen om de Engelse koloniale vuist. Hij typeert het leven als een gevecht, als de ‘war of nature’, als de ‘battle of life’, en hij ziet de Engelse koloniale veroveringen als bewijs ervan. Hij voorspelt dat het superieure kaukasische ras binnen niet al te lange tijd de ‘lower races’ zal hebben uitgeroeid en hun plaats zal hebben ingenomen. Dat is de survival of the fittest. Het kaukasische ras, en met name het Engelse volk is de fittest. De victoriaanse Engelsen heffen hem op het schild als hun topwetenschapper. Niet door hem geleverde wetenschappelijke prestaties worden aan hem toegeschreven. De termen die naderhand beschouwd worden als de sleutelbegrippen van het darwinisme zijn allemaal bedacht door anderen. Evolution / natural selection / struggle-for-existence / survival-of-the-fittest / adaptation. Niet alleen de termen, ook de ideeën. Een majeure bijdrage van Darwin is niet waarneembaar 2).

Na Darwin’s overlijden (1882) houden geestverwanten zijn denkstijl levend. Een woordvoerder is Karl Pearson in Londen. Begin twintigste eeuw is Pearson een leidende figuur in de Darwin-clan. De respectabele bioloog Thomas Hunt Morgan meldt in 1916 correct dat de groep rond Pearson wordt beschouwd als ‘the lineal descendants of Darwin’, de lijnrechte intellectuele erfgenamen van Darwin. Pearson zelf vindt dat ook: ‘I belong to a school which still believes that Darwin taught us the truth’. Deze ‘truth’ is onder meer de visie dat oorlogvoeren de natuurlijke bezigheid van naties is. Pearson waarschuwt tegen vrede, vreedzaam samenleven leidt tot stagnatie en degeneratie. Buitenlandse politiek moet hoofdzakelijk bestaan uit oorlogvoeren tegen ‘lower races’. En dan niet in het veroverde gebied gaan samenleven met de bewoners, nee, ‘completely drive out the inferior race’. Dat is, zo besluit hij, ‘the scientific view of a nation’. Met ‘scientific’ bedoelt hij ‘darwinistisch’. Pearson betoogt dit in 1900 in een lezing voor de Literary and Philosophical Society te Newcastle. In 1901 publiceert hij de tekst als boekje, in 1905 beleeft het een herdruk. De Darwin-clan is tevreden over woordvoerder Pearson, ze beloont hem met de ‘Galton Professorship of Eugenics’ aan University College London, een even prestigieuze als dubieuze leerstoel die gefinancierd is door Darwin’s neef Francis Galton.

De Duitse keizer Wilhelm II is de kleinzoon van Queen Victoria. Wilhelm ziet de wereldwijde koloniale expansie van zijn grootmoeder’s land. Zoiets wil hij ook voor zijn eigen land Duitsland. Duitsland moet promoveren van ‘Grossmacht’ tot ‘Weltmacht’, net zoals Engeland. Het milieu rond Wilhelm leent van Engeland het ideologische alibi voor die expansie, namelijk het darwinistische idee dat oorlog de natuurlijke zijnsvorm is, het idee dat het leven een ‘war of nature’, een ‘battle of life’ is. Duitse auteurs vertalen die darwinistische soundbites tot ‘Kampf-ums-Dasein’ en ‘Lebenskampf’. Aldus is aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog een groot deel van Europa van mening dat oorlog de gezonde, normale, natuurlijke leefstijl is. Niemand is verrast wanneer de oorlog uitbreekt.
  Nadat Duitsland die verloren heeft willen verbitterde groepen het nog eens overdoen, ze steunen vechtersbaas Adolf Hitler. Het darwinistische sleutelwoord ‘Kampf’ vormt de titel van diens boek Mein Kampf. In grote lijnen hebben Darwin en Hitler hetzelfde visioen: Darwin ziet een kaukasisch ras dat onder Engelse leiding andere rassen uitroeit, Hitler ziet een arisch ras dat onder Duitse leiding andere rassen uitroeit. Darwin refereert instemmend aan de ‘great stream of Anglo-Saxon emigration to the West’, Hitler wil ‘Lebensraum im Osten’. Alles volgens Darwin’s recept ‘exterminate and replace throughout the world the savage races’. Engeland en Amerika hebben daarin een voorsprong. Ze hebben hun ‘lower races’ (Maori, Aboriginals, Indianen) grotendeels uitgeroeid, de resten bijeengedreven in reservaten en de grond leeg opgeleverd aan kolonisten. Nazi-Duitsland wil die achterstand inhalen. Het wil ook een minderwaardig ras verdrijven, namelijk het slavische, en de grond ervan toewijzen aan Duitse kolonisten. Daarom wil Hitler zijn overval op Polen en Rusland in twee stappen uitvoeren: eerst doet het leger het militaire werk en aansluitend decimeert de SS de burgerbevolking. De gezaghebbende Duitsland-kenner Sebastian Haffner zegt het zo: “Hitlers Grundgedanke hiess: ‘Lebensraum im Osten’. … Er wollte Russland erobern, um dort Lebensraum für die Züchtung einer germanischen Herrenrasse zu gewinnen. Das war, vom ersten bis zum letzten Augenblick, sein Lebensziel, seine fixe Idee.” 3).

Om de motieven van keizer Wilhelm II en, twintig jaar later, nazi-Duitsland te begrijpen lijkt het nuttig het Engelse koloniale imperium en de darwinistische denkstijl in het beeld te betrekken. Naoorlogse historici verzuimen dat soms, mede omdat Duitsland zelf in de aanloop naar beide wereldoorlogen de Engelse inspiratiebron ongaarne vermeldt. Dit laatste laat zich eenvoudig illustreren met enkele voorbeelden.
  Eerste voorbeeld. In 1912 publiceert de Duitse generaal F. von Bernhardi het boek Deutschland und der nächste Krieg. Een bestseller, zes drukken binnen een jaar. Volmaakt darwinistisch in redenatie en vocabulaire, maar die schatplichtigheid erkent Bernhardi liever niet. In 1912 is de verhouding tussen Duitsland en Engeland koel, het is niet opportuun een Engelsman als inspiratiebron te erkennen. Bernhardi begrijpt dat het onmogelijk is Darwin ongenoemd te laten, maar met de volgende passage slaagt hij erin om diens invloed te bagatelliseren:

  • ‘Oorlog is op de eerste plaats een biologische noodzaak, een absoluut onmisbare regulator in het leven van de mensheid. Zonder oorlog zou er een ongezonde ontwikkeling plaatsvinden, fnuikend voor de soort en voor echte cultuur. “Oorlog is de vader van alles”, dat beseften de wijzen van de klassieke Oudheid al lang vóór Darwin’ (cursivering door Bernhardi) 4)

Zo lost Bernhardi het op, hij vermeldt het darwinistische idee, maar zegt erbij dat Darwin daarmee niets nieuws heeft gezegd. Zodat hij als Duitser geen dank verschuldigd is aan de Engelse inspiratiebron.
  Tweede voorbeeld. Eind 19e eeuw is bioloog Ernst Haeckel de bekendste darwinist van Duitsland. Zijn ideeën en vocabulaire lijken op het nazi-gedachtengoed. Toch zijn de nazi-ideologen niet begerig om Haeckel te adopteren als voorloper. Dat lijkt verrassend, want de nazi’s annexeren graag als voorloper elke historische figuur die enigszins in aanmerking komt. Haeckel komt niet in aanmerking. Het bezwaar is niet dat hij darwinist is, maar dat hij te openlijk darwinist is. Haeckel noemt Darwin ‘mein verehrter Freund und Meister’, luidruchtig belijdt hij zijn dankbaarheid en bewondering jegens de Engelsman. Dat past niet in het Duits-nationale denken van de nazi’s. Hitler wil de Duitsers profileren als superieur ‘Herrenvolk’. Daarbij past geen erkenning dat de ‘Kampf-ums-Dasein’-ideeën deels geleend Engels gedachtengoed zijn. Een Herrenvolk bedenkt zoiets zelf.
  Derde voorbeeld. In de Eerste Wereldoorlog dient Adolf Hitler als Duitse soldaat op het westelijke front tegen de Engelsen. De oorlog eindigt met de Vrede van Versailles die veel Duitsers ervaren als vernederend en onacceptabel. Ook Hitler vindt dat. Zijn politieke carrière steunt voor een belangrijk deel op zijn campagne tegen het ‘Diktat’ van Versailles dat mede door Engeland was opgelegd aan Duitsland. Hitler erkent geen ideologische schatplichtigheid aan vijand Engeland.
  De nazi’s roofden alles. Ze roofden eigendommen, land, kunst, bibliotheken, mensen. En ze roofden de darwinistische denkstijl omtrent het leven als oorlog. Uiteraard zonder nette bronvermelding. Dit laatste leidde ertoe dat naoorlogse Engels-Amerikaanse historici soms te gemakkelijk concluderen dat de connectie er niet geweest is. De connectie is er wel. Engeland’s kolonialisme en Darwin’s quasi-wetenschappelijke alibi daarvoor waren een rolmodel voor nazi-Duitsland.

de tweede Darwin-connectie

Ook via een andere route loopt er een lijn van darwinisme naar nazisme. Darwin heeft een neef, genaamd Francis Galton. Deze neef leest Darwin’s hoofdwerk On the Origin of Species. Het boek fascineert hem, maar hij ziet een onvolledigheid erin die hij wil opvullen. Hij verwoordt de aanvulling onder meer in zijn boek Hereditary Genius uit 1869. Darwin is enthousiast daarover, hij stuurt Galton een complimenteuze brief: ‘In heel mijn leven heb ik nog nooit zoiets interessants en origineels gelezen. Hoe mooi en duidelijk maak je elk punt! … Mij heb je overtuigd … Gefeliciteerd met wat ongetwijfeld een memorabel werk zal blijken.’ En wanneer Darwin twee jaar later zelf weer een boek publiceert, verwijst hij daarin instemmend naar Galton en vermeldt hij diens boek als ‘his great work’.

Galton redeneert als volgt. In de wilde natuur worden de zwakken en zieken onverbiddelijk weggemaaid door Natural Selection, zoals beschreven in Darwin’s Origin-boek. Maar de Europese samenlevingen zijn geen wildernis, het zijn geciviliseerde staten die ondersteuning bieden aan zwakken en zieken. Daardoor blijven ze leven en krijgen ze kinderen. Deze reproductie van zwakken verlaagt de gemiddelde kwaliteit van de bevolking, zo meent Galton. De overheid moet die degeneratie verhinderen. Ze moet verhinderen dat minderwaardig mensenmateriaal zich voortplant en stimuleren dat hoogwaardig mensenmateriaal onderling trouwt en kwaliteitskinderen produceert. Kortom, Galton wil een nationaal fokprogramma. Hij noemt het ‘eugenics’, een uit het Grieks gefabriceerd woord dat ‘goed-geboren’ betekent. Zoals geraniumkwekers een gewenst geraniumras kweken door exemplaren te selecteren voor de voortplanting, zo moet eugenetica een gewenst mensenras produceren middels selectie van de juiste fok-exemplaren. Het is selectie-door-de-overheid, als vervanging van selectie-door-de-natuur (Natural Selection).

De Duitse darwinist Dr. Alfred Ploetz vertaalt ‘eugenics’ tot de Duitse term ‘Rassenhygiene’ en sticht in 1905 de ‘Deutsche Gesellschaft für Rassenhygiene’. Galton wordt in 1909 honorair vice-voorzitter van dit Duitse genootschap. Ploetz is op zijn beurt vice-voorzitter van Galton’s ‘Eugenics Education Society’. Na Galton’s overlijden (1911) organiseert dit Engelse genootschap ter ere van de overledene in Londen de grote ‘International Eugenics Conference’ (1912). President van de conferentie is Darwin’s zoon Leonard Darwin, vice-president is Ploetz. Het is een wonderlijk duo, Darwin’s zoon Leonard en Darwin’s volgeling Ploetz. Leonard Darwin is president van de mondiale koepel van eugenetica-organisaties en tot zijn dood in 1943 erevoorzitter van het Engelse eugenetica-genootschap. En Ploetz, grondlegger van de Duitse eugenetica (Rassenhygiene), wordt in 1936 door Hitler benoemd tot hoogleraar.
  De Rassenhygiene dient in nazi-Duitsland als pseudo-wetenschappelijke onderbouwing voor de planmatige verdelging van als minderwaardig beschouwd mensenmateriaal. Een van de technieken is dwangsterilisatie. Sterilisatie is een Amerikaanse uitvinding die voor de Tweede Wereldoorlog in de VS met dwang is toegepast op dertigduizend personen die als minderwaardig werden beschouwd, waaronder Indianen. Nazi-Duitsland neemt de praktijk over. Hitler’s wet op gedwongen sterilisatie, 14 juli 1933, is gebaseerd op de Amerikaanse modelwet. Nazi-Duitsland steriliseert tot 1940 geen dertigduizend maar vierhonderdduizend mensen. Een Amerikaanse eugenetica-arts meent hierover in 1934: ‘The Germans are beating us at our own game’. Als dank voor het Amerikaanse voorbeeld geeft nazi-Duitsland eredoctoraten en eervolle invitaties aan een reeks Amerikaanse ras-ideologen.

Ook via andere routes lopen er lijnen van darwinisme naar nazisme, bijvoorbeeld via Ernst Haeckel. Via allerlei lijnen is het denkmilieu van de Darwin-clan een inspiratie geweest voor nazi-Duitsland 5).

de Darwin-mythe

West-Europa wordt in 1944-1945 bevrijd door de Engelsen en Amerikanen. Hun Engels-Amerikaanse cultuur wordt dominant in Europa. Bij het aanwijzen van verantwoordelijken voor de nazi-criminaliteit worden de Engelse kroonjuwelen Darwin en Galton ontzien. Naoorlogse (biologie-) historici duiden de nazi-criminaliteit vooral als een intern Duits probleem, zonder het darwinisme te vermelden als een van de inspiratiebronnen. De lijnen van darwinisme naar nazisme worden na 1945 een halve eeuw verdrongen en weggeretoucheerd. Pas na de Koude Oorlog, na 1989, ontstaat er geleidelijk ruimte om dit taboe te doorbreken. Sindsdien zijn er enkele boeken verschenen die de samenhang benoemen, waaronder From Darwin to Hitler (2004) van de Amerikaanse geschiedenis-professor Richard Weikart. Het lijkt zinvol die samenhang te beseffen bij het 75-jarig jubileum van de bevrijding.
  Het gangbare beeld van de Duitse ‘bad guys’ en de Engels-Amerikaanse ‘good guys’ is correct voor wat betreft de oorlog zelf, maar de ideologische achtergronden en oorzaken van de oorlog zijn complexer dan die eenvoudige tweedeling. Het denkmilieu van de Engels-Amerikaanse Darwin-clan is significant mede-verantwoordelijk voor de nazi-criminaliteit.

Naarmate de Engels-Amerikaanse cultuur na de Tweede Wereldoorlog dominant wordt in de wereld, wordt hun Darwin-cultus een internationale cultus. Er ontstaat een ware ‘Darwin Industry’ die Darwin neerzet als de grondlegger van de moderne biologie en als het grootste genie aller tijden. De Darwin-auteurs wedijveren in het vinden van steeds buitenissiger superlatieven. Zo schrijft de filosoof Daniel Dennett in 1996: ‘If I were to give an award for the single best idea anyone has ever had, I’d give it to Darwin, ahead of Newton and Einstein and everyone else’ 6). En dan kan bioloog Stephen J. Gould, hoogleraar te Harvard, natuurlijk niet achterblijven, hij geeft een jaar later een boek de titel Life’s Grandeur – the spread of excellence from Plato to Darwin (1997). Het zijn enkele voorbeeldjes uit de superlatieven-wedstrijd over Darwin. Het toppunt van de publiciteitscampagne is het internationale Darwinjaar 2009 waarin de darwiniana-productie recordhoogte bereikt.

Deze Darwin-mythe verstoort tot heden de normale historische beeldvorming. Voor historici geen onbekend fenomeen, het lijkt een geval van ‘history is written by the victors’,

’history is written by the victors’

Het spreekwoord heeft betrekking op een verschijnsel dat telkens weer optreedt. Een volk of cultuur heeft behalve een territorium ook een geschiedenis. Die geschiedenis omvat goden, stamvaders, voorouders, stichters, grondleggers, helden, coryfeeën. Het volk eert hen door het territorium te markeren met hun iconen. Standbeelden, straatnamen, vlaggen, feestdagen, volksliederen, geschiedenisboekjes. Voeren twee volken oorlog, dan verdwijnen de iconen van de verliezer. Straatnaambordjes afgeschroefd, standbeelden gesloopt, feestdagen geschrapt, geschiedenisboekjes herschreven. De winnaar drukt zijn eigen iconen, zijn eigen geschiedenis, op het veroverde domein. ‘History is written by the victors’. Om dit te verduidelijken zijn hier drie voorbeelden, een Nederlands, een Belgisch en een Russisch.

De Nederlander J.P. Coen (1587 – 1629) is een machtig man. Hij is onder meer gouverneur-generaal van de VOC en stichter van de stad Batavia (Djakarta). Zolang Nederland een koloniale mogendheid is, geldt hij als held. Er verrijzen standbeelden van hem, onder meer in zijn geboortestad Hoorn (1893). Scholen, straten, tunnels (de Coentunnel) zijn naar hem genoemd. Maar inmiddels is Nederland geen koloniale mogendheid meer, Nederland is tegenwoordig een multiculturele samenleving. Dat is min of meer het tegenovergestelde van een koloniale mogendheid. De multiculturele samenleving ziet J.P. Coen niet als held maar vooral als massamoordenaar, vanwege zijn wrede optreden in de kolonies. De J.P. Coenschool in Amsterdam vindt de naam zo stigmatiserend, dat ze die in 2018 wijzigt in ‘Indische Buurt School’. En in november 2022 neemt de gemeenteraad van Utrecht het principebesluit om de J.P. Coenstraat een andere naam te geven. Bij het standbeeld in Hoorn heeft de overheid inmiddels een plaquette geplaatst met een tekst die zijn allure relativeert. Kortom, wie in de ene cultuur een held is, valt in een latere cultuur wellicht van zijn voetstuk.
  Een voorbeeld in België is koning Leopold II. Hij regeert van 1865 tot zijn dood in 1909. Leopold is een vooraanstaande figuur in de wereld van Europese vorstenhuizen. Kleinzoon van de koning van Frankrijk, gehuwd met de kleindochter van de keizer van het Heilige Roomse Rijk, oom van Queen Victoria van Engeland, schoonvader van Napoleon Victor Bonaparte enzovoort. Leopold grossiert in onderscheidingen van vorstenhuizen. Orde van het Gulden Vlies (Oostenrijk), Orde van de Zwarte Adelaar (Pruisen), Orde van de Kousenband (Engeland), Grootkruis Legioen van Eer (Frankrijk), tientallen van zulke sprookjesachtige eretitels. Wanneer hij alle versierselen tegelijk zou opspelden zou hij op de weegschaal enkele kilo’s zwaarder zijn. Om de grandeur te onderstrepen bouwt hij in heel België monumentale panden, vandaar zijn bijnaam ‘le roi bâtisseur’. Na zijn dood verrijzen er standbeelden van hem. Deze koning Leopold is eigenaar van het Afrikaanse gebied Congo. Met ruim twee miljoen km2 is het groter dan West-Europa. Congo is geen kolonie van de staat België, het is Leopold’s privé-bezit. Onder zijn verantwoordelijkheid geschieden er op grote schaal wreedheden, zodanig dat Leopold het wijs acht om aan het eind van zijn leven zijn Congo-archief te verbranden zodat het nageslacht zijn wandaden niet kan reconstrueren. Mede door deze versluiering blijft tot diep in de twintigste eeuw de mythe bestaan van Leopold als weldoener. Na zijn dood wordt Congo een kolonie van de Belgische staat. Maar in de loop van de twintigste eeuw verandert ook België van een koloniale mogendheid in een multiculturele samenleving, met veel inwoners van Afrikaanse komaf. Veel Belgen storen zich aan de positieve reputatie van Leopold. Zijn standbeelden worden beklad, de wens neemt toe om ze te verwijderen en aldus “de openbare ruimte te dekoloniseren”. Inmiddels heeft de overheid enkele standbeelden verwijderd en bij andere een plaquette geplaatst met een afkeurende tekst over zijn wreedheden. Mogelijk verdwijnen er in de toekomst meer Leopold-standbeelden.
  Tot slot een Russisch voorbeeld. In 1703 sticht tsaar Peter de Grote de stad Petersburg. Genoemd naar de heilige Petrus maar natuurlijk ook naar hemzelf, Peter. De stad blijft twee eeuwen de hoofdstad van het tsaristische Rusland, de naam Petersburg staat symbool voor de tsarendynastie. Dan, in 1917, verandert de communistische revolutie Rusland in de Sovjet Unie. De naam Petersburg is niet langer gewenst, de stad gaat Leningrad heten, naar de communistische held Lenin. Wanneer zeventig jaar later de Sovjet-Unie ophoudt te bestaan, wordt ook de naam Leningrad geschrapt. De standbeelden wisselen navenant. Tot de Russische Revolutie (1917) staan er standbeelden van tsaren op de pleinen van Rusland. In de Sovjetperiode worden ze weggehaald en verschijnen de standbeelden van Marx, Lenin, Stalin. Na de Sovjet-tijd worden ook die grotendeels verwijderd. ‘History is written by the victors’.

Tegen die achtergrond lijkt enige skepsis gepast over de Darwin-adoratie die na de Tweede Wereldoorlog ontstaat. Natuurlijk, in de Engels-Amerikaanse cultuur die na 1945 domineert, zijn de victoriaanse neven Darwin en Galton iconen. Maar zijn ze dat ook nog wanneer de Engels-Amerikaanse dominantie ten einde is?

van sociaal-darwinisme naar Angelsaksisch model 

Naast de Darwin-cultus heeft ook een ander Engels fenomeen een opmars gemaakt na de Tweede Wereldoorlog. Namelijk ‘het Angelsaksische model’. De termen ‘het Angelsaksische model’ en ‘het Rijnlandse model’ zijn een vertrouwd begrippenpaar in de politieke en sociale wetenschappen. Het zijn twee stijlen van samenleving. Het Angelsaksische model wordt gekenmerkt door trefwoorden zoals competitie, concurrentie, marktwerking, kapitalisme en winstmaximalisatie. In het Rijnlandse model is het winstbejag gematigder en spelen ook samenwerking en sociale aspecten een rol. Het begrippenpaar markeert een scheidslijn in de moderne Nederlandse politiek. Generaliserend kan men zeggen: de VVD prefereert het Angelsaksische model, de PvdA het Rijnlandse model 7). Illustratief zijn de TV-debatten in de Buitenhof-aflevering van 14 oktober 2018 en in de Jinek-aflevering van 26 maart 2019.

Het Angelsaksische model komt uit de Angelsaksische wereld. In de negentiende eeuw was Engeland de mondiale supermacht, gericht op verovering van markten en kolonies. In de twintigste eeuw neemt de VS het stokje over als expansie-georiënteerde supermacht. De ideologische legitimering van die expansiepraktijk heette vroeger ‘sociaal-darwinisme’. Wat betekent die oude term, en wat heeft ze te maken met de moderne term ‘het Angelsaksische model’?
  Tegenwoordig betekent ‘sociaal’ ongeveer: menslievend, hulpvaardig, solidair. Die betekenis had het woord niet toen rond 1880 de term sociaal-darwinisme ontstond. Daar betekende ‘sociaal’ iets anders. Darwin had het leven getypeerd als strijd, oorlog, competitie. Omdat de mens deel uitmaakt van de evolutie, gold die typering ook voor de menselijke société/society, vandaar ‘sociaal-darwinisme’. De uitdrukking betekent eenvoudig dat het darwinistische idee ‘leven-is-oorlog’ de menselijke samenleving bepaalt.

Dit sociaal-darwinisme bestond in twee varianten. Het is relevant die hier afzonderlijk aan te stippen. De eerste is de economische variant. In de economie eist de sociaal-darwinistische opvatting ongebreidelde competitie. Die strijd zal leiden tot de survival-of-the-fittest en tot het sneuvelen van de minder fitten, zoals het hoort in de natuur. Vooral de Engelsman Herbert Spencer verwoordt dit. In de jaren 1865-1890 behoort Spencer tot de invloedrijkste intellectuelen van Engeland en Amerika. Zijn boeken verkopen zeer goed in de VS, hij krijgt eredoctoraten en in 1902 een Nobelprijs-nominatie. Geheel in Spenceriaanse geest zegt zakenman John D. Rockefeller jr.: ‘the growth of a large business is merely a survival of the fittest’. Staalmagnaat Andrew Carnegie, woordvoerder van het Amerikaanse kapitalisme, is verzot op Spencer die immers lijkt aan te tonen dat kapitalisme de meest natuurlijke vorm van gedrag is. Hij haalt Spencer naar de VS voor een tournee. Het afsluitende banket op 9 november 1882 is een hoogtepunt in het culturele seizoen van New York. In de tafelredes van de vooraanstaande genodigden vloeiden rijkelijk de superlatieven over Spencer’s genie.
  Naast dit economische sociaal-darwinisme is er de tweede variant, namelijk het sociaal-darwinisme dat zich richt op naties en rassen. Het leven is een permanente oorlog tussen naties en rassen, het is zaak dat het eigen ras die strijd wint. De Engelse darwinist Karl Pearson, hierboven al geïntroduceerd, zegt het in 1900 als volgt: ‘History has shown me one way, and one way only, in which a high state of civilisation has been produced, namely, the struggle of race with race, and the survival of the physically and mentally fitter race’. Uitstel van de rassenoorlog is onnatuurlijk, aldus Pearson: ‘when the struggle for existence between races is suspended, the solution of great problems may be unnaturally postponed’. Deze rassenoorlog-variant van het sociaal-darwinisme verbreidt zich in de eerste decennia van de twintigste eeuw in Duitsland en beheerst het wereldbeeld van Adolf Hitler. Pearson uit zich in 1934 positief over Hitler. Diens ras-praktijken zijn de ‘culminatie’ van Galton’s ras-theorieën, aldus Pearson. En dat is inderdaad zo. Galton’s fantasie over het uitwieden van minderwaardigen en het fokken van een superieur ras wordt door Hitler gerealiseerd in vernietigingskampen en Lebensborn-centra.  

Kortom, twee varianten van het sociaal-darwinisme, de economische variant van Spencer en de rassenoorlog-variant van Pearson en Hitler. Deze laatste variant zorgt ervoor dat na de Tweede Wereldoorlog de term ‘sociaal-darwinisme’ een besmette term wordt. Niemand wil ermee geassocieerd worden. Het leidt tot een ietwat komisch probleem. Immers, nu de term sociaal-darwinisme taboe is, moet de eerstgenoemde variant (de Spencer-variant) een nieuwe naam krijgen. Die nieuwe naam komt er inderdaad. De Spenceriaanse opvatting dat de economie een ongeremde concurrentieslag moet zijn, krijgt na de oorlog het neutrale etiket ‘het Angelsaksische model’ 8).

Angelsaksisch versus Rijnlands model 

Daarmee is de achtergrond van de term ‘het Angelsaksische model’ verklaard: het is een naoorlogs eufemisme voor de economische variant van het sociaal-darwinisme, een denkstijl met brede aanhang in ‘corporate America’. De VS handhaaft na de Tweede Wereldoorlog de ruige economie volgens het Angelsaksische model, met beperkte sociale voorzieningen. De Bondsrepubliek Duitsland besluit het anders te doen: wel marktwerking, maar met een menselijk gezicht, de overheid neemt verantwoordelijkheden. Het model werd ontwikkeld toen de stad Bonn nog hoofdstad van Duitsland was. Bonn ligt in het Rijnland, vandaar ‘het Rijnlandse model’. Het heeft goed gewerkt, de periode van het Rijnlandse model is de periode van het ‘Wirtschaftswunder’, de jaren ’50, ’60, ’70, ‘80, waarin het verwoeste Duitsland herrees als de sterkste economie van Europa. Veel Europese landen, en ook de EU als geheel, adopteerden het Rijnlandse model. Zo bestaan de twee modellen min of meer vredig naast elkaar, het Angelsaksische model in de VS, het Rijnlandse model in de EU. Maar rond 1990 gaat er iets mis.

In 1989 maakt de Russische president Gorbatsjov een einde aan de Koude Oorlog. Een verstandige daad, Gorbatsjov behoort tot de voornaamste en meest beschaafde politici van de 20e eeuw. In de VS ziet men het anders, daar zegt men ongeveer dit: ‘de Sovjet Unie heeft de strijd opgegeven, dus wij hebben de Koude Oorlog gewonnen, dat bewijst dat ons systeem van vrije markt het beste is’. Er begint een periode van westers triomfalisme. Dat ziet ook de gezaghebbende Amerika-criticus Noam Chomsky, hij wijst op ‘the remarkable rhetoric of the decade of triumphalism after the Soviet Union imploded’, en op ‘a period of euphoria after the collapse of the superpower enemy’ 9). Vanaf die tijd buigt de Europese Unie voor het Angelsaksische model. De trefwoorden liberalisering / marktwerking / privatisering gaan domineren in de EU. Nederland verkoopt vrijwel al zijn overheidsdiensten aan commerciële exploitanten: busvervoer, spoorbedrijf, gasbedrijf, postbedrijf, telefoniebedrijf, elektriciteitsbedrijf, girodienst (betalingsverkeer), ziekenfonds (verzekering), gezondheidszorg, woningbouwcorporaties. De privatiseringsgolf duurt ongeveer twintig jaar, van 1990 tot 2010, met als meest typerende exponent een overheidsinstantie die op 25 november 1997 wordt gesticht: de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa). De NMa valt onder het Ministerie van Economische Zaken en heeft als taak het opsporen en bestraffen van bedrijven die niet fel genoeg concurreren. Marktwerking is immers het devies, wie niet concurreert wordt beboet door de NMa.
  Rond 2010 taant het enthousiasme over de nieuwe aanpak, de marktwerking heeft niet geleid tot betere dienstverlening of lagere prijzen voor de burgers. Reden voor de Eerste Kamer om in 2011 een onderzoekscommissie te benoemen, de Parlementaire Onderzoekscommissie Privatisering/Verzelfstandiging Overheidsdiensten. Het rapport van de commissie verschijnt in 2012, het oordeelt negatief. De titel ervan, Verbinding Verbroken?, suggereert dat de privatiseringsgolf de cohesie in de samenleving heeft geschaad. De privatiseringsgolf heeft het bredere publieke belang verwaarloosd en heeft de mens versmald tot klant, aldus het rapport 10). In lijn met deze conclusie wordt in 2013 de NMa afgeschaft, waarmee de meest wonderlijke uitwas van de marktwerking-ideologie is opgeruimd. Maar de Amerikaanse invloed is gebleven, tot ongenoegen van een aantal politieke partijen. De PvdA moppert over het Angelsaksische model, de SP en Groen Links mopperen over het neo-liberalisme, wat ongeveer hetzelfde is.
  H.D. Tjeenk Willink is de grijze eminentie van de Nederlandse politiek. Gedurende vijftien jaar was hij vice-president van de Raad van State en gedurende een kwart eeuw stond hij als informateur aan de wieg van coalitie-regeringen, zijn bijnaam was ‘onderkoning van Nederland’. Tjeenk Willink is vertrouwd met het thema privatisering. Op 4 juni 2012 houdt de Eerste Kamer te Den Haag een officieel gesprek met hem over het rapport van de Parlementaire Onderzoekscommissie. Bij die gelegenheid verklaart hij: ‘De hele privatiseringsgolf was natuurlijk sterk Angelsaksisch geïnspireerd’ 11).

Een apart geval is Engeland. Daar ontmoeten de twee modellen elkaar. Enerzijds is Engeland de bakermat van het Angelsaksische model, anderzijds is Engeland lid van de Europese Unie, waar het Rijnlandse model prevaleert. De dubbelheid smeult decennia, tot ze in 2016 uitbarst in de Brexit-affaire, een krachtmeting tussen het Angelsaksische en het Rijnlandse model.

taalverdringing

Ook op een ander terrein heeft de Engels-Amerikaanse sfeer Europa veroverd. In 1999 ondertekenden de landen van Europa de Bologna-verklaring voor standaardisering van academische titels. De Engels-Amerikaanse titels Bachelor/Master werden de standaard, in Nederland verdwenen daardoor ‘kandidaat’ en ‘doctorandus’. In de praktijk bleef het niet bij deze verwisseling van titels, het onderwijs zelf begon te verengelsen. Dat leidde tot bezorgdheid. Een uiting van deze bezorgdheid was er op 29 maart 2019. Op die dag publiceerden 186 vooraanstaande Nederlandse intellectuelen in De Volkskrant een noodkreet over het feit dat de Engelse taal in toenemende mate de Nederlandse taal verdringt van de Nederlandse universiteiten. Ze wezen erop dat de Nederlandse universiteiten inmiddels driekwart van de Master-opleidingen uitsluitend in het Engels aanbieden. En de Bachelor-opleidingen gaan dezelfde kant op. Terwijl toch de Wet op het Hoger Onderwijs eist dat universitair onderwijs geschiedt in het Nederlands, tenzij er een gemotiveerde reden is om af te wijken. De universiteiten negeren de wet zonder dat de Onderwijsinspectie ingrijpt, de Nederlandse universiteiten zijn geleidelijk Engelstalig geworden. De groep van 186 somt tien redenen op waarom deze situatie als ongewenst moet worden beschouwd. Hun onbehagen komt niet uit de lucht vallen, het is de laatste jaren vaker geventileerd. De 186 ondertekenaars zijn vooraanstaande cultuurdragers. De helft is hoogleraar, de andere helft is al even deftig. Oud-ministers, vice-premiers, oud-burgemeesters van Amsterdam en Rotterdam, oud-presidenten van de KNAW, oud-directeuren van NIOD en Rijksmuseum, rechters, uitgevers, hoofdredacteuren, publicisten, televisiemakers, theatermakers en anderen. Wanneer zo’n gezelschap culturele zwaargewichten een probleem aanstipt, lijkt er iets aan de hand te zijn 12).
  Ook een ander nieuwsfeit lijkt erop te duiden dat er iets aan de hand is. Op 30 oktober 2019 publiceerde De Volkskrant een artikel ‘Studie Nederlands loopt leeg’. Het artikel signaleert een opmerkelijke trend. Het aantal studenten dat zich inschrijft voor een studie Nederlands is in tien jaar tijd met tweederde teruggelopen. In 2009 waren er nog 600 aanmeldingen, in 2019 nog maar 200. De Vrije Universiteit in Amsterdam heeft inmiddels haar studie Nederlands opgeheven. 
  In 2019 en 2020 is er een wet in de maak die verdere verengelsing van het Hoger Onderwijs moet tegengaan. Deze ‘Wet Taal en Toegankelijkheid’ is op 19 december 2019 aangenomen in de Tweede Kamer en wordt in 2020 behandeld in de Eerste Kamer. Intussen gaat de verengelsing verder. Een voorbeeld: terwijl de Tweede Kamer in december 2019 deze wet aannam, besloot tegelijk de Universiteit Twente om vanaf 1 januari 2020 het Nederlands als officiële voertaal af te schaffen en te vervangen door het Engels.
  De Engelse taal heeft het Nederlands verdrongen in alle geledingen van de academische cultuur. In de collegezalen, in de publicaties en als algemene voertaal op de universiteiten. Zal de Nederlandse taal afglijden tot een regionaal dialect in noordwest Europa, een stukje folklore waarover het Meertens Instituut dan een studie publiceert met als titel ‘The Dutch language – a voice from the past’?

conclusie

De Engelse en Amerikaanse bevrijders hebben sinds 1945 een diep stempel gedrukt op Europa. Het is niet in alle opzichten een gunstig stempel. In de natuurwetenschap is er de wonderlijke Darwin-cultus, in de economie is er het agressieve Angelsaksische model, in de taal is er het opdringende Engels.
  Dat vermindert niet de eerbiedwaardigheid van Bevrijdingsdag. De dag toont respect voor de Engelse en Amerikaanse oorlogsinspanning en memoreert het belang van de bevrijding. Het is goed dat dit gebeurt.

                                               ###############################

noten

1)
over het niveauverschil tussen de Duitse en de Engelse wetenschap in de 19e eeuw schreef George Haines een boek plus een aanvullend artikel:
— George Haines, German influence upon English education and science, 1800-1866, New London, Connecticut, 1957.
— George Haines, German influence upon scientific instruction in England, 1867-1887, in: Victorian Studies 1:3 (1958), pp. 215-244.

2)
Er zijn meerdere publicaties over Darwin’s discutabele primeurs. Waaronder deze vijf:
— Mike Sutton, Nullius in Verba. Darwin’s greatest secret. De eerste editie 2014 als e-book, gecorrigeerde tweede editie 2017 als gedrukt papieren boek.
— W.J. Dempster, Natural Selection and Patrick Matthew, The Pentland Press 1996.
— W.J. Dempster, The illustrious Hunter and the Darwins, Book Guild Publishing, Sussex England 2005.
— Ton Munnich, Verlichting of darwinisme? – essays over wetenschapsgeschiedenis, Totemboek 2014. Daarin met name essay 4: Primeurs van Darwin? (pp. 106-126) en essay 6: Genetica of darwinisme? (pp. 148-177).
— Ton Munnich, lezing in Geologisch Museum Hofland, Laren 19 januari 2020, op Youtube : https://www.youtube.com/watch?v=noRojlrJFlI

3)
Sebastian Haffner, Der Teufelspakt, 3. Auflage, Zürich 1989 (oorspr. 1988), p. 134

4)
De Duitse tekst van het citaat luidt :
‘der Krieg ist in erster Linie eine biologische Notwendigkeit, ein Regulator im Leben der Menschheit, der gar nicht zu entbehren ist, weil sich ohne ihn eine ungesunde, jede Förderung der Gattung und daher auch jede wirkliche Kultur ausschliessende Entwicklung ergeben müsste. “Der Krieg ist der Vater aller Dinge”. Diese Erkenntnis hatte sich schon längst vor Darwin den Weisen des Altertums erschlossen.’ (cursivering door Bernhardi).

5)
Meerdere auteurs wijzen op lijnen van darwinisme naar nazisme. Waaronder deze vier:
— Ashley Montagu, met name in zijn boek: Darwin – competition & cooperation, New York 1952.
— Richard Weikart schreef twee boeken erover: From Darwin to Hitler, New York 2004. En: Richard Weikart, Hitler’s ethics – the Nazi pursuit of evolutionary progress, New York 2009.
— Edwin Black schreef meerdere boeken erover, waaronder: War against the weak,  New York / London 2003. En : Nazi Nexus – America’s corporate connections to Hitler’s Holocaust, Washington DC 2009.
— Ton Munnich, Verlichting of darwinisme? – essays over wetenschapsgeschiedenis,  Totemboek 2014. Daarin met name de essays 8 en 9.

6)
Daniel Dennett, Darwin’s dangerous idea – evolution and the meanings of life  (Touchstone edition 1996), p. 12. Meer voorbeelden van extreme loftuitingen over Darwin in: Ton Munnich, Verlichting of darwinisme? , Totemboek 2014, pp. 357-362.

7)
Het onderscheid tussen beide modellen staat aardig verwoord in: Rien T. Segers, Nederland na de crisis, Amsterdam 2009, p. 20 (en passim).

8)
Uitgebreide behandeling in: Cor Hermans, De dwaaltocht van het sociaal-darwinisme. Vroege sociale interpretaties van Charles Darwins theorie van natuurlijke selectie, 1859-1918, Amsterdam 2003.

9)
Noam Chomsky, Who rules the world? , oorspronkelijk verschenen in 2016, geraadpleegd de Penguin-editie uit 2017. Citaten op p. 57, 59. Ook p. 247

10)
Parlementaire Onderzoekscommissie Privatisering/Verzelfstandiging Overheidsdiensten, Verbinding Verbroken? Onderzoek naar de parlementaire besluitvorming over de privatisering en verzelfstandiging van overheidsdiensten, Den Haag, 30 oktober 2012, pp. 8-9, 13, 16, 55-56.

11)
Stenografisch verslag van het gesprek in het kader van de Parlementaire Onderzoekscommissie Privatisering/Verzelfstandiging Overheidsdiensten op maandag 4 juni 2012 in de plenaire zaal van de Eerste Kamer te Den Haag.

12)
De Volkskrant 29 maart 2019: Kamerleden, de toekomst van het Nederlands ligt in uw handen. Deze publicatie in De Volkskrant is de korte versie van een langer betoog dat dezelfde auteurs digitaal publiceerden: Oproep aan de Tweede Kamer van 194 prominenten: volledige tekst.

.                                     ###########################